Bij het geven van een tip, kun je heel goed de als-dan redenatie gebruiken. Maarten, de vader in het voorstelling, probeerde het ook (maar was er nog niet zo heel goed in…).
Stel, je bent een leider van een voetbalteam en een van jouw spelers komt helemaal vrij voor het doel van de tegenpartij, maar schiet de bal toch drie meter over.
In en rond het voetbalclub hoor je nog wel eens kreten als: “Schiet die bal er nou ’s in man!’”. Of: “Oooooh, hoe kan je die missen!”. In andere takken van sport precies zo.
Maar een leider die snapt dat plezier en zelfvertrouwen cruciaal zijn, kan bijvoorbeeld zeggen: “Als je je rug goed rechtop houdt, dan kan je de bal beter stuurt.”
Hij benoemt dus niet wat er fout ging, maar geeft een tip (dan is kritiek juist fijn!). De ‘als’ helpt je daarbij om het constructief te formuleren. En de ‘dan’ zorgt dat je niet vergeet om ook het effect aan te geven (de kans dat ie het dan gaat doen, is aantoonbaar groter!).